KU Leuven is een zelfstandige instelling die autonoom handelt, wat optimaal tot zijn recht komt in respectvolle dialoog en intense samenwerking met diverse maatschappelijke actoren.
KU Leuven is een zelfstandige en autonome instelling die haar eigen koers vaart binnen de academische wereld. Dit autonoom functioneren stelt de universiteit in staat om innovatieve en strategische keuzes te maken die in lijn zijn met haar waarden en ambities.
De middelen die we als universiteit krijgen van de belastingbetaler, stellen ons in staat om grensverleggend onderzoek te doen en hoogstaand onderwijs te bieden. Ook hier is een grote mate van autonomie uiterst belangrijk, om de ruimte te krijgen om een langetermijnvisie te ontwikkelen, los van, maar wel in dialoog met, de financierende overheid.
Historisch en ook juridisch wijst de K van KU Leuven naar de katholieke levensbeschouwelijke inbedding van de universiteit. Haar ‘katholiciteit’ is niet statisch op te vatten, maar dynamisch. Dat betekent dat onze universiteit door de eeuwen heen heeft ingespeeld op maatschappelijke processen en vernieuwende bewegingen, binnen en buiten de kerk. Vandaag is zij een multiculturele instelling, en symboliseert de K een breed maatschappelijk engagement, gedragen door waarden die geworteld zijn in een permanent evoluerend christelijk-humaan denken en handelen. KU Leuven is een huis met veel kamers dat openstaat voor studenten, medewerkers en partners ongeacht hun levensbeschouwing.
Autonomie betekent evenwel niet isolatie. De kracht van KU Leuven ligt juist in haar vermogen om deze zelfstandigheid te combineren met een respectvolle dialoog en intensieve samenwerking met diverse maatschappelijke actoren. Zo heeft de universiteit in 2023 meer dan 3000 samenwerkingsverbanden afgesloten, vaak in samenwerking met externe partners.
KU Leuven heeft het internationaal beleid de afgelopen jaren sterk uitgebouwd. Zij is partner in verschillende internationale netwerken: LERU, CESAER, Una Europa, CLUSTER, U21, COIMBRA Group, EUA, FIUC/IFCU,FUCE/EFCU, UnILiON, Crowdhelix, CELSA, TenU, EUHA, VIU en recent het Taillores network of engaged universities. De Interfacultaire Raad voor Mondiale Ontwikkeling (IRMO) en Raad voor Internationaal Beleid (RIB) sturen de samenwerking met universiteiten in het Globale Zuiden aan. Die samenwerking omvat zowel onderwijs als onderzoek in de vorm van projecten en individuele beurzen, gericht op de ondersteuning van processen die maatschappelijke veranderingen op gang brengen.
In onze mondiale samenleving, die vandaag een ingrijpende (r)evolutie doormaakt, staat het concept autonomie meer dan ooit onder druk. Die ontwikkeling dwingt ons tot standpunten en keuzes die mede bepalend zijn voor de mate waarin de universiteit vrij en onafhankelijk kan denken en handelen, met als enige – wellicht utopische – doel van de wereld een leefbare plaats te maken voor iedereen. Het beklemtonen van de zelfstandigheid van KU Leuven kan in botsing komen met de noodzaak aan intensieve samenwerking met externe actoren, vooral als belangen en prioriteiten niet volledig op elkaar afgestemd zijn.
- We versterken doelgericht strategische partnerschappen met internationale instellingen, maar matigen minder succesvolle initiatieven. De netwerken waarin KU Leuven betrokken is gaan gepaard met veel inzet van personeel en administratie. Blijvende betrokkenheid bij deze internationale netwerken is belangrijk voor KU Leuven maar we moeten durven rationaliseren in netwerken waar de input groter is dan de return on investment. Er is bovendien substantiële overlap van instellingen tussen de verschillende netwerken en weinig afstemming tussen de individuen die deel uitmaken van de werkgroepen binnen deze netwerken. In een tijdperk van schaarse middelen en besparingen zal de meerwaarde van partnerschappen duidelijk naar voren moeten komen en moeten we partnerschappen die niet uitstijgen boven het concept van praatbarakken durven stopzetten. Een grondige analyse van welke partnerschappen echt nodig zijn en waar we het verschil kunnen maken, dringt zich op. De grote universiteitsnetwerken (LERU, CESAER en EUA) blijven belangrijk voor KU Leuven, ook al is de directe impact ervan moeilijk in kaart te brengen. Directe impact zou er in principe ook moeten zijn bij Una Europa, via onder meer samenwerkingen rond onderwijs en mobiliteit, maar zeker ook door het betrekken van een bredere groep ATP’ers die op Europees niveau ervaringen en kennis uitwisselen, wat ook voor deze personeelsgroep een grote meerwaarde zou kunnen zijn. Echter, de visibiliteit van uitwisselingen van studenten en docenten en samenwerkingen rond onderwijs, onderzoek en dienstverlening in het kader van of als rechtstreeks gevolg van deze netwerken kan beter en de seed funding voor betrokken docenten wordt als te weinig ervaren voor de geleverde inspanningen. We moeten het ook niet altijd ver gaan zoeken: er is een opportuniteit om in de komende jaren een mini-Silicon Valley te ontwikkelen in de Lage Landen op basis van samenwerking met de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), KU Leuven en Aken (ELAt), imec en ASML. KU Leuven kan een actieve rol spelen in de uitbouw van die cluster: actoren samenbrengen, visie ontwikkelen, complementariteiten zoeken waarbij imec en VIB centrale partners zijn.
- We blijven aandacht hebben voor ondersteuning van minderheden en financieel zwakkere studenten (zoals via het Avicenna Fonds). Het Focus+ fonds is een mooi voorbeeld van een recent opgestart initiatief om de slaagkansen van studenten met een migratieachtergrond te verhogen via intensieve en persoonlijke begeleiding om zo een betere aansluiting te vinden bij het universitaire leven. Meten van de uitkomsten van dergelijke projecten is belangrijk om ons beleid inzake diversiteit verder bij te sturen.
- We blijven ons vanzelfsprekend engageren met de Vlaamse universiteiten in ontwikkelingssamenwerking met het Globale Zuiden. De wereld verandert razendsnel, en de demografische verschuivingen zijn daar een krachtig voorbeeld van. Tegen het einde van deze eeuw zal bijna de helft van alle jongeren ter wereld afkomstig zijn uit Afrika. De toekomst is mondiaal, en onze aanpak moet dat ook zijn. Willen we globale uitdagingen écht het hoofd bieden, dan moeten we volop blijven investeren in mondiale ontwikkeling. Dat vraagt om duidelijke prioriteiten én duurzame partnerschappen. Capaciteitsversterking is daarbij essentieel, zowel in het Zuiden als hier in het Noorden. We moeten luisteren naar de succesverhalen uit het Zuiden, want die hebben de kracht om beleidsmakers te inspireren en verandering te versnellen. De oplossingen voor complexe wereldproblemen vereisen kennis en een multidisciplinaire aanpak; twee domeinen waarin onze universiteit sterk staat. Maar dat kunnen we niet alleen. Samenwerking via VLIR-UOS, onze associatiepartners, en LUMOS vanuit UZ Leuven zijn nodig om impact te verduurzamen. Vandaag komt de financiering voor deze initiatieven vooral van VLIR-UOS en via onze eigen BOF-middelen, zoals de Zuidbeurzen. We moeten breder kijken en actief inzetten op diversificatie van financiële middelen, onder meer via Europese projecten. Door kennis, onderzoek en opleiding te verspreiden in het Globale Zuiden, creëren we een stevige basis waarop onze partners zelf internationale fondsen zullen weten aan te trekken. Dát is duurzame impact. En daarin willen wij blijven investeren.
- De Leuvense Universiteit is geen kerkelijke instelling. Dat houdt in dat de kerkelijke overheid het universiteitsbeleid niet bepaalt en dat de relatie met de kerk geen belemmering is voor het vrije wetenschappelijke onderzoek. Rector De Somer benadrukte tijdens het pausbezoek aan Leuven in 1985 dat het vrije onderzoek niet ter discussie stond en dat de universiteit “de vrijheid tot dwalen” moet hebben. De discussie over het katholieke karakter van KU Leuven is in 2011 uitgebreid gevoerd onder rector Waer. Een Metaforum-werkgroep bestaande uit een brede groep van academici reflecteerde een jaar lang over de levensbeschouwelijke identiteit van de universiteit. Het slotrapport suggereerde onder meer om het opleidingsonderdeel ‘Religie, zingeving en levensbeschouwing’ (RZL) inhoudelijk te verbreden, wat intussen is gebeurd.
- We moeten erover waken dat eigen politieke voorkeuren en vrije uitwisseling van ideeën mogelijk blijven aan onze universiteit. Ieder van ons heeft een eigen politieke voorkeur; dat is belangrijk in een democratie. We moeten er wel rekening mee houden dat politieke voorkeuren onze visies en beslissingen kunnen kleuren. Een universiteit staat ook voor waarheidsvinding en vrije uitwisseling van ideeën, zelfs die ideeën die sommigen niet aanvaardbaar vinden. De verklaring van de Universiteit van Chicago zegt dit zeer uitdrukkelijk. Maar een universiteit staat evenzeer voor inclusiviteit, voor zorgen voor elkaar, voor respect en voor sociale veiligheid. Daar is de afgelopen jaren sterk op ingezet, maar het kan altijd beter.
- We zetten in op beleidsgericht onderzoek, zoals in de Vlaamse steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek, en we stimuleren uitwisselingen tussen onderzoekers en politici, zoals in het Science meets Parliament programma van de Jonge Academie waarbij een wetenschapper uit Vlaamse universiteiten, hogescholen of wetenschappelijke instellingen gekoppeld wordt aan een parlementslid.
- We hebben als universiteit een lokale inbedding, we zijn deel van het economisch en maatschappelijk weefsel, als werkgever en centrum van innovatie. We willen ook nauw betrokken zijn bij die lokale omgeving door thema’s te onderzoeken en innovaties mee te helpen ontwikkelen die relevant zijn voor de stad en de regio. We streven ook op wetenschappelijk gebied een nauwe samenwerking na, zoals met het Leuven 2032 Urban Lab, een platform dat onderzoek doet naar duurzaamheidsuitdagingen en deze aan te pakken in samenwerking met KU Leuven, UCLL, imec, Stad Leuven en Leuven 2030. We hebben de Kinderuniversiteit opgericht en organiseren voor het publiek De Dag van de Wetenschap. In de interdisciplinaire denktank Metaforum gaan onderzoekers van verschillende faculteiten onderling en met stakeholders in dialoog over maatschappelijke thema’s. Zo werden recentelijk reflecties over de universiteit van de toekomst uitgewerkt.
- Met citizen science bouwen we ook een rechtstreekse link met burgers, waarmee we mensen van alle leeftijden en achtergronden warm maken en betrekken bij wetenschappelijk onderzoek. Hiermee kan de waarde en de nuance van wetenschap meer aandacht krijgen. Zelf kunnen we nieuwe maatschappelijke vragen capteren en in ons onderzoek binnenbrengen. Citizen science is een manier om meer inclusie en participatie tot stand te brengen. De Gezondheidspas tijdens het openingsweekend van 600 jaar KU Leuven is hier een mooi voorbeeld van.