Onze beleidsorganen en het professorenkorps moeten evenwichtiger worden samengesteld, in het bijzonder met betrekking tot gender en de aanwezigheid van minderheden. We hopen de campussen buiten Leuven nog dichter te brengen bij het hart van onze universiteit. De instroom en integratie van internationale studenten moeten we blijven garanderen. Alleen dan kan KU Leuven de universiteit zijn van iedereen, en een geloofwaardige partner blijven in de diverse samenleving van vandaag.
KU Leuven streeft naar een universitaire gemeenschap waar diversiteit en inclusie niet alleen worden gerespecteerd, maar ook worden gekoesterd als een verrijking van het academisch leven. Een inclusieve universiteit biedt kansen aan iedereen, ongeacht socio-economische achtergrond, geslacht, religie, etniciteit, leeftijd of seksuele geaardheid. Dit is niet alleen essentieel voor de persoonlijke groei van studenten en medewerkers, maar ook voor de geloofwaardigheid van de KU Leuven als een actieve speler in een steeds diversere samenleving.
Vandaag doet KU Leuven al veel inspanningen met betrekking tot diversiteit en inclusie, door bijvoorbeeld studenten te ondersteunen in buddyprogramma’s, de organisatie van oriëntatiedagen en de verschillende activiteiten van het interculturele centrum Pangaea. Vooral onze omvangrijke internationale gemeenschap (met 23% internationale studenten in totaal, waaronder 53% internationale doctoraatsstudenten en wetenschappers en 57% postdocs) kan hiervan gebruikmaken. Voor excellente masterstudenten met een migratieachtergrond heeft KU Leuven recent het Focus+ initiatief gelanceerd. Dit programma ondersteunt deze doelgroep om structurele drempels weg te nemen in de zoektocht naar een mogelijke doctoraatspositie.
Ook met betrekking tot het professorenkorps is er een hele weg afgelegd: ons academisch korps is veel internationaler geworden en bij aanwervingen maken vrouwen gemiddeld net iets meer kans om geselecteeerd te worden. Bovendien zijn de promotiekansen voor vrouwen en mannen volledig gelijk. Toch kunnen we niet om de ongelijke vertegenwoordiging in beleidsorganen heen. Hoewel de genderbalans verbetert in lagere academische rangen (met 63% van de PhD-studenten en wetenschappers en 58% van de postdocs die vrouw zijn), blijft het aandeel vrouwen in ZAP-posities steken op 38%, met slechts 22% vrouwelijke gewoon hoogleraren. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat dit zich vertaalt in een opvallende ondervertegenwoordiging van vrouwen in de beleidsorganen van de universiteit. Vandaag is slechts 3 op 15 decanen een vrouw. Bovendien is amper 1 op 14 departementsvoorzitters binnen zowel de groep Biomedische Wetenschappen als de Groep Wetenschappen & Technologie een vrouw. Als onze beleidsorganen en zoekcommissies niet evenwichtiger zijn samengesteld, weerspiegelen de beslissingen niet voldoende de diversiteit van de universitaire gemeenschap.
Hoewel de twaalf campussen een grote strategische waarde voor de KU Leuven hebben, wordt nog te vaak een afstand ervaren met de centrale beslissingsorganen van de universiteit. Naast Leuven zelf, zijn er campussen in Brussel, Antwerpen, Gent, Kortrijk, Brugge, Geel, Diepenbeek en Sint-Katelijne-Waver. Deze campussen beschikken elk over hun eigenheid: zo varieert het aanbod aan opleidingen sterk, met bijvoorbeeld focus op industriële ingenieurswetenschapppen op de campus Sint-Katelijne-Waver (Campus De Nayer), rechten, bedrijfswetenschappen (FEB), talen (Faculteit Letteren) en architectuur en kunsten (LUCA School of Arts) op campus Brussel, handelswetenschappen en talen op campus Antwerpen en specialisaties in biowetenschappen en industriële wetenschappen op de campus in Geel. Campus Kulak in Kortrijk biedt dan weer een brede waaier aan opleidingen aan: van chemie over geschiedenis tot geneeskunde. Campussen hebben ook een specifieke regionale positionering. Sommigen hebben een groot netwerk van bedrijven en zorginstellingen zoals Campus Brugge of samenwerkingen met andere universiteiten (UHasselt) zoals Campus Diepenbeek. We hebben campussen gelegen in historische centra van grote steden, campus Gent in de nabijheid van de UGent en campus Brussel in onze nationale hoofdstad (wat extra opportuniteiten kan bieden). Daarnaast verschillen campussen ook sterk in grootte en in autonomie, waarbij bepaalde campussen meer afhankelijk zijn van ondersteuning vanuit bijvoorbeeld de partnerhogescholen, terwijl andere campussen zoals Kulak volledig autonoom werken. Tot slot varieert de studentenpopulatie ook sterk van campus tot campus, waarbij in Brussel de campus van zo’n 4.000 studenten ongeveer voor de helft bestaat uit internationale studenten, hetgeen grote uitdagingen met zich meebrengt nu de Vlaamse regering besloten heeft om de financiering van niet-EER studenten op 2% van het totaal aantal studenten te willen begrenzen. Andere campussen worden dan weer geconfronteerd met de uitdagingen rond dalende studentenaantallen.
- We streven naar een evenwichtige genderbalans in alle beleidsorganen, te beginnen met de rectorale ploeg. Een betere vertegenwoordiging van ondervertegenwoordigde groepen in beleidsorganen is een halszaak.
- We zetten genderspitsen en diversiteitsspitsen nog breder in: niet enkel in de faculteiten maar ook in de departementen (en zoekcommissies) die mee instaan voor recrutering van nieuwe collega’s.
- We zetten een mentorprogramma op van, door en voor vrouwen en minderheden om hen aan te moedigen om door te stromen naar hogere academische rangen en/of beleidstaken op te nemen. We zien immers dat de weinige vrouwen die in aanmerking komen voor een functie in bepaalde beleidsorganen, overbevraagd zijn, of zich niet melden. Het voorstel om de beoordelingscommissie op te delen in een adviescommissie aanwervingen en een adviescommissie loopbanen kan hiertoe bijdragen.
- We streven ernaar om het diversiteitsbeleid krachtiger te laten coördineren vanuit de nieuwe dienst KU Leuven Engage, weliswaar in nauwe samenspraak met de facultaire diversiteitsteams. De focus moet daarbij in eerste instantie gericht zijn op rekrutering van studenten en personeel, evenals op studierendement (studenten) en doorstroom (personeel). We stellen verder concrete initiatieven en acties op die inclusie en diversiteit bevorderen. We nemen een voorbeeld aan initiatieven van enkele facultaire diversiteitsteams door bijvoorbeeld gratis maandverbanden aan te bieden. We willen al onze faciliteiten toegankelijk maken voor mensen met een fysieke beperking en vragen de technische diensten om dit te prioriteren. We gaan de wettelijke verplichting om ruimtes voor borstvoeding te voorzien naleven. Naast deze specifieke initiatieven moeten diversiteit, inclusie en solidariteit als volwaardige en transversale waarden ingebed worden in elk domein van onze universiteit.
- De vertegenwoordiging van ABAP-OP1/2, ZAP-OP3 en ATP in onze beleidsorganen is bijzonder waardevol. We moeten deze geledingen proactiever informeren en consulteren, vooral bij impactvolle hervormingen en wanneer de universiteit standpunten inneemt die intern tot verdeeldheid kunnen leiden. Zij zijn immers, samen met de studentenvertegenwoordiging, mede verantwoordelijk voor de beleidsvorming in de Academische Raad
- De verschillende campussen van KU Leuven moeten nog nauwer betrokken worden bij het geheel van de universiteit, zodat we samen een sterker en meer verbonden academisch netwerk vormen. Campussen bieden opportuniteiten voor betere connectie en outreach van onze universiteit over gans Vlaanderen. Fysieke integratie van verschillende faculteiten en opleidingen in eenzelfde gebouw kan samenwerking eenvoudiger maken. In Brussel zal de verhuis van de vier opleidingen naar de nieuwe Pacheco-site in elk geval de integratie bevorderen en meer mogelijkheden tot outreach scheppen, onder andere naar de Europese instellingen en samen met onze buren van UC Louvain. We moeten ook stappen vooruit zetten in de samenwerking tussen de centrale diensten van KU Leuven en deze van de campussen op vlak van ICTS. Daarnaast is het belangrijk om in alle openheid gesprekken te voeren over hervormingen van het opleidingsaanbod aan de verschillende campussen. Dit dient te gebeuren in samenwerking met de hogescholen van de Associatie. Het is belangrijk dat we evolueren van ‘samen op één locatie’ naar een gemeenschappelijk beheer, vertrekkend van een gemeenschappelijke visie. Infrastructuur uitbouwen en beheren moet een gemeenschappelijk gedragen project worden op die campussen waar we Associatiepartners hebben.
- Het beleid en de praktijken rond het aantrekken en integreren van internationale studenten moeten verder geprioriteerd worden, met een sterkere klemtoon op hun inbedding en integratie in onze academische gemeenschap. Het aantal internationale studenten aan onze universiteit is in de afgelopen acht jaar verdubbeld. Hoewel deze evolutie positief is, brengt dit ook veel uitdagingen met zich mee. Ondanks vele inspanningen voelen internationale studenten zich vaak geïsoleerd, wat een impact heeft op hun mentaal welzijn. We willen van deze integratie een prioriteit maken in het beleid van Stuvo, in goede samenspraak met andere betrokken diensten en facultaire teams. Internationale studenten moeten zich daadwerkelijk thuis voelen aan KU Leuven en écht lid worden van onze community. Dat houdt onder andere in dat de uitgebreide studentenvertegenwoordigingen die we hebben in bijvoorbeeld faculteitsraden en POCs ook meer representatief moeten worden.
We moeten samen met andere universiteiten binnen de VLIR het debat met de Vlaamse regering aangaan om internationale talenten niet te verliezen. In het Vlaams regeerakkoord staat dat de financiering van niet-EER studenten teruggebracht wordt tot 2% van het totaal aantal studenten. Binnen KU Leuven maakt deze groep echter meer dan 8% van de studentenpopulatie uit. Aangezien we in vergelijking met het buitenland nog altijd relatief lage studiegelden vragen en op basis van onze goede internationale ranking in acht genomen, moet er overwogen worden om de studiegelden voor niet-EER studenten te verhogen. Parallel hiermee moeten we voldoende studiebeurzen aanbieden voor excellente maar financieel minder draagkrachtige studenten. Ook op docentenniveau wordt internationalisering sterk geremd door het strikte taalbeleid. Resultaten van een studie in opdracht van de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR) en de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO)tonen een netto positief effect van internationalisering, met directe baten die twee tot drie keer de kosten overstijgen. De resultaten wijzen verder op een positieve bijdrage van internationale studenten aan de economie met een netto bijdrage van 400-600 euro per inwoner in Vlaanderen.