Een gezond ziekenhuis in een gezonde universiteit

UZ Leuven is niet alleen het kloppend hart van de gezondheidszorg in onze regio en ver daarbuiten, maar ook een essentieel onderdeel van KU Leuven. Met haar omvang en expertise speelt het ziekenhuis een belangrijke rol in de universitaire gemeenschap. De nieuwe beleidslijnen 2025-2030 van UZ Leuven ambiëren een Wendbaar en Verbindend UZ om de leidende positie te behouden in het Vlaamse en ook het Europese landschap. De drie pijlers van het beleidsplan 2025-2030 omvatten subsidiariteit, waarbij zowel verantwoordelijkheid als de eindverantwoordelijkheid op de juiste plaats, zo kort mogelijk bij de betrokkenen, komen te liggen, innovatie en inbedding in regionale en supraregionale netwerken. Om de leidende positie van UZ Leuven verder uit te bouwen, is samenwerking en wederzijdse versterking tussen de universiteit en het ziekenhuis nodig.

UZ Leuven bestaat uit verschillende campussen met elk een eigen expertise: Gasthuisberg-campus voor acute zorg, Pellenberg-campus voor revalidatie en de stadscampus voor tandheelkunde en mond-kaak-aangezichtschirurgie. Samen vormen zij een unieke cluster van onderzoek, onderwijs en zorg.  Daarnaast speelt het Universitair Psychiatrisch Centrum (UPC) een voortrekkersrol in de geestelijke gezondheidszorg.

Op Europees vlak is UZ Leuven het tweede grootste academische ziekenhuis, met 8.521 FTE (10.001 medewerkers)  waarin 62 nationaliteiten zijn vertegenwoordigd. Met deze ploeg voeren we jaarlijks 15 miljoen  laboratoriumtests uit, meer dan 700.000  consultaties, vangen we meer dan 70.000 mensen op in de spoedgevallendienst, organiseren we meer dan 50.000 ziekenhuisopnames en doen we bijna 60.000 chirurgische ingrepen. Nog belangrijker voor UZ Leuven is onze leidende positie op gebied van orgaantransplantatie, de zorg voor patiënten met zeldzame ziekten en gespecialiseerde oncologische programma’s.  Innovatie staat daarbij centraal en het klinisch en translationeel onderzoek is dan ook essentieel om die leidende rol te kunnen blijven spelen, zeker op Europees niveau. Op dit moment zijn we nummer één in Europa voor klinische trials per capita en tweede wereldwijd, en hebben we in vele disciplines wereldleidende onderzoeksgroepen die bijdragen aan innovatieve medische zorg.

Ondanks de indrukwekkende prestaties ervaren onderzoekers en medewerkers vandaag dat wetenschappelijk onderzoek op mensen of menselijk materiaal zeer moeilijk tot soms onmogelijk wordt, door een te stringente Europese regelgeving, nationale wetgeving, toenemende administratieve last en belastende en vertragende processen rond juridische, financiële en ethische goedkeuring. Dit wordt door heel wat onderzoekers als een groot pijnpunt ervaren.Continuïteit van collecties in de biobanken is een aandachtspunt en blijvende investering hierin is cruciaal voor toekomstig onderzoek.  We zullen de efficiëntie van deze processen in de komende beleidsperiode aanpakken.

  1. De basisgedachte moet zijn dat we onze onderzoekers in hun klinisch onderzoek maximaal ondersteunen in plaats van ze zo sterk mogelijk te controleren. Bij de processen en flows voor studies moet het duidelijk zijn dat het clinical trial center (CTC) zijn dienstverlenende en ondersteunende rol op een efficiënte manier dient op te nemen. Tevens moeten door een optimale coördinatie en integratie met de andere ondersteunende diensten, de Biobank en de respectievelijke Ethische Commissies goedkeuringsprocessen efficiënter, flexibeler, transparanter en vooral sneller worden. Dit voor zowel commerciële (contractonderzoek) als academische studies. Deze laatste genereren minder financiële middelen voor het ziekenhuis, de universiteit en de onderzoeker, maar zijn absoluut onmisbaar als voedingsbodem en incubator voor verder onderzoek. Bovendien geven ze veruit de grootste voldoening aan onze medewerkers. Daarnaast vormt het academisch onderzoek de ruggengraat van vele masterproeven en doctoraatsprojecten. Wanneer we van onderzoekers hiervoor een grote inspanning vragen, is het enkel fair dat zij hiervoor op een efficiënt werkend en faciliterend systeem kunnen rekenen, zonder frustrerende vertragingen en obstakels.
  2. We zetten sterk in op duidelijke richtlijnen en beveiligde infrastructuur voor het wettelijk, ethisch verantwoord en technisch toegankelijk gebruik en hergebruik van gezondheidsgegevens voor wetenschappelijk onderzoek. Hetzelfde geldt voor het verbeteren van kwaliteit binnen de zorg en veiligheid van onze werking. UZ Leuven heeft vele bronnen aan gezondheidsgegevens, opgeslagen in het digitaal patiëntendossier, het klinisch werkstation (KWS) maar ook op andere locaties (beveiligde registers bij onderzoekers). Deze software voor het KWS werd ontwikkeld door UZ Leuven en is nu in handen van Nexuzhealth. Er bestaat frustratie over het gebruik (of beter: het niet kunnen gebruiken) van data uit het KWS, vanwege technische, juridische en ethische redenen. Volgend op de zeer recent geïmplementeerde European Health Data Space (EHDS) Verordening (5 maart 2025) maken we de transitie naar een veilig, betrouwbaar en verantwoord (her)gebruik van elektronische gezondheidsgegevens voor onderzoek, innovaties en beslissingen in onze organisatie. We werken hiervoor samen met het federale Health Data Agency (HDA) en andere instanties die hiertoe bevoegd zijn. We participeren in dataplatformen gevormd door consortia van ziekenhuizen zoals Levilo Health, Federated Health Innovation Netwerk (FHIN),  en groepen van zorgvoorzieningen in Vlaanderen die de ambitie hebben om hun data te harmoniseren, te standaardiseren en beschikbaar te stellen volgens de geldende ethische principes en met garantie dat elk ziekenhuis de volledige controle behoudt over haar data. Het Observational Medical Outcomes Partnership (OMOP) data model en FHIR stores garanderen standaardisatie van data en opslag om vergelijkingen en samenwerkingen tussen ziekenhuizen mogelijk te maken, om zorg te optimaliseren, preventie te organiseren, vroeg-detectie van ziektebeelden mogelijk te maken, veiligheid te garanderen en klinische beslissingen te verbeteren. Dit alles moet bijdragen tot excellente zorg en onderzoek in UZ Leuven.
  3. Klinische diensthoofden moeten een kader krijgen om de klinische en academische tijdsbesteding van hun klinisch ZAP op elkaar af te stemmen zodat de 30% academische tijd, zoals berekend door het allocatiemodel, gevrijwaard kan worden. De engagementsmeting bij de artsen en een analyse door het intern auditcomité hebben duidelijk gemaakt dat het invullen van de drieledige opdracht geen vanzelfsprekendheid is voor het klinisch ZAP bij wie de klinische taken dikwijls de overhand nemen ten koste van hun onderwijs en onderzoek. Het is de rol van het diensthoofd om erover te waken dat er binnen de dienst voor elke individueel staflid een correcte balans is tussen klinisch werk en tijd voor onderwijs en onderzoek. We erkennen dat er verschillen kunnen blijven bestaan tussen klinische diensten onderling, alhoewel het richtcijfer van 30% academische tijd moet nagestreefd worden. Klinisch ZAP die een gefinancierd mandaat van de Klinische Onderzoeks- en Opleidingsraad (KOOR), het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) of BOF-FKO binnenhalen, dienen reëel vrijgesteld te worden voor de tijd die het mandaat voorziet. Om dit te kunnen implementeren, is het nodig om zowel de klinische als de academische verwachtingen op dienstniveau te expliciteren. We zien dit als een kerntaak van het klinisch diensthoofd als integrator.  Indien de output (zowel klinisch als academisch) onder de verwachtingen blijft, dient de tijdsverdeling aangepast te worden.
  4. We moeten strategisch samenwerken en afstemmen met regionale en supraregionale netwerken om de leidende rol van UZ Leuven als universitair ziekenhuis te vrijwaren. De positie van UZ Leuven wordt uitgedaagd door een sterk veranderend ziekenhuislandschap. Zo worden we geconfronteerd met een consolidatiegolf, die leidt tot de vorming van een aantal grote fusieziekenhuizen en sterk geïntegreerde ziekenhuisnetwerken, verspreid over het Vlaamse landschap. Deze consolidatie geeft deze spelers de schaalgrootte om te investeren in dure en complexe behandelingsmodaliteiten. Op die manier kunnen zij hoog-gespecialiseerde zorg aanbieden aan patiënten, maar ook artsen met een academische interesse rekruteren, die vroeger dergelijke complexe ziektebeelden enkel in universitaire ziekenhuizen konden behandelen. Dit bemoeilijkt de rekrutering en retentie van arts-specialisten in UZ Leuven, zeker voor specialismen waar het gesalarieerd statuut van UZ Leuven niet opweegt tegen de financiële incentive die zelfstandige collega’s ervaren. Door strategisch samen te werken binnen het nieuwe ziekenhuislandschap vormen we deze uitdagingen om tot opportuniteiten. We moeten blijvend aandacht hebben voor het statuut van de vaste medische staf (VMS) UZ Leuven, teneinde competitief te blijven met de grote perifere centra.
  5. Samen met onze partners in Plexus, het regionale ziekenhuisnetwerk in Oost-Vlaams-Brabant, is het onze kernopdracht om kwalitatieve zorg zo dicht mogelijk bij de woonplaats van de patiënt te verlenen. Belangrijke uitdagingen zijn de beperkte schaalgrootte van de regionale ziekenhuizen in het netwerk en de capaciteitsbeperking in UZ Leuven, de verschillende opdracht van de drie regionale ziekenhuizen vergeleken met UZ Leuven, en verschillen in statuten. Verdere integratie is dus noodzakelijk maar evenzeer uitdagend. Deze integratie biedt belangrijke opportuniteiten zoals capaciteitsuitbreiding binnen het locoregionaal netwerk zodat er voldoende ruimte gevrijwaard wordt voor onze tertiaire pathologie in UZ Leuven. Samenwerking is de weg vooruit, voor zowel UZ Leuven als de ons omringende locoregionale ziekenhuizen. We zijn transparant over hoe inspanningen en middelen artsen ten goede kunnen komen.
  6. Met betrekking tot een potentiële gezamenlijke master geneeskunde aan de Universiteit Hasselt, is het van cruciaal belang dat KU Leuven goede afspraken maakt over de kwaliteit van deze opleiding. Dit zal in alle openheid en op basis van internationale standaarden gebeuren. Universiteit Hasselt heeft een voorakkoord met KU Leuven om deze master samen te ontwikkelen. Echter, er is voor die master nog geen decretaal vastgelegde onderwijsbevoegdheid verleend aan Universiteit Hasselt.  Als deze bevoegdheid wordt verleend zullen we op basis van het voorakkoord met Universiteit Hasselt onderzoeken hoe we een evidence-based masteropleiding kunnen organiseren met concrete vertaling van wetenschappelijke inzichten naar de praktijk, zodat ook onze universiteit erop vooruitgaat. Want we moeten te allen tijde versnippering en extra werkdruk vermijden. Extra middelen zullen dan ook een centrale voorwaarde zijn, ook voor de opdrachten die door KU Leuven zullen worden aangeleverd aan de nieuwe gezamenlijke opleiding. We hebben er vertrouwen in dat dit inderdaad mogelijk is. Ook op andere domeinen werken we immers uitstekend samen met Universiteit Hasselt.
  7. Verpleegkundigen en andere cruciale medewerkers van UZ Leuven en KU Leuven moeten het hoofd bieden aan problemen op vlak van huisvesting en mobiliteit. Wij moeten in overleg met de overheid en de stad Leuven doeltreffende, structurele en duurzame oplossingen bieden. Het structurele tekort aan zorgverleners is de grootste uitdaging voor de gezondheidszorg de volgende tien jaar en leidt nu al tot een onderbenutting van de capaciteit op campus Gasthuisberg. De torenhoge vastgoedprijzen in de regio Leuven maken het voor vele medewerkers zeer moeilijk om een betaalbare woning in de redelijke nabijheid van Leuven te huren of te kopen.Voor wie verder woont, wordt een vlotte mobiliteit gehinderd door verkeerscongestie en onvoldoende uitbouw van het openbaar vervoer. We moeten samen met de stad Leuven en de omliggende gemeenten ijveren voor betaalbare huisvesting.
  8. We versterken verder de inbedding van UPC KU Leuven. De geestelijke gezondheidszorg vraagt om een sterke verankering binnen het bredere UZ Leuven-netwerk en binnen de universiteit. Geestelijke gezondheidszorgis van belang voor de gehele universiteit en biedt bovendien opportuniteiten voor interfacultair en interdisciplinair onderzoek. We zullen ook met alle expertise binnen UPC en Z.Org maar ook de Faculteit Psychologische en Pedagogische wetenschappen bekijken hoe we begeleiding van mensen binnen onze organisatie kunnen uitbreiden gezien de hoge nood aan psychosociale ondersteuning. Door UPC en Z.Org zichtbaarder te maken binnen de universitaire en ziekenhuisstructuur, verbeteren we de samenwerking en verhogen we de impact in dit essentiële domein voor onze studenten en personeelsleden.
  9. We voeren een beleid van duurzame inzet van medewerkers. UZ Leuven telt meer dan 10.000 medewerkerswaarvan 3 op 4 vrouwen. We werken aan een gezonde werkdruk, loopbaanperspectieven voor en diversiteit bij al deze medewerkers. Onze medewerkers staan met passie klaar voor patiënten en ondersteunen klinisch onderzoek. De vergrijzing en complexere zorgvragen verhogen de druk op onze ziekenhuizen en op de medewerkers. We zetten bijkomend in op het verhogen van welzijn en ontwikkelen initiatieven die de werkdrukverlagen. Hierbij denken we aan flexibele werktijden, betere loopbaanontwikkeling en een sterker diversiteitsbeleid. Tevens zullen wij technologische innovaties zoals sensortechnologie en AI implementeren om zorgverleners opnieuw meer tijd te geven voor hun kerntaken. Het Leuvense ecosysteem met onder andere de groepen W&T en Humane Wetenschappen en Imec bieden hierbij unieke kansen.